Pagina's

zondag 17 juli 2011

European Lessons of Belgium on administrative reform.

The long formation after the elections of July 2010 is not a problem specific to Belgium, but the result of an intrinsic inability of democracies to implement administrative reforms. This deplorable "state of Belgium" (words of Prime Minister Rutte of the Netherlands) can occur anywhere in the world and will increasingly occur because of the ongoing globalization. Globalization reinforces regional and global identities. These identities often conflict with a uniform national administration, so difficulties occur and the need for administrative reforms increases. But our democracies block such reforms. Our democracies are aimed at bringing about substantive policy compromises within a given solid, unchanging unity of governance and national identity. When instead (national) politicians are elected on a regional identity an impossible impasse is created because (even big) minorities can’t change the unit structure of the state. New elections solve nothing, because people vote more or less the same as before. A referendum will not solve anything. It reaffirms the political balance of power in a country, but does not solve the impasse. When it comes to administrative reform each democracy is a prisoner of itself.

How can we address this fundamental problem? Our democracies should be enriched by a new instrument which implement administrative reforms not by politics but by the citizens directly. My proposal: when a new group identity emerges or an existing identity is strengthened in such a way that it becomes more important than their national identity individual(!) people should express this by transforming their national passports to a passport of lower or higher scale corresponding to the new identity. This requires a new type of passport, a scalable passport. At the moment every Waal or Fleming  has a non-scalable Belgian passport. If your passport becomes scalable , every Belgian can choose, whether he persists on this Belgian passport or change it to a Flemish or Walloon passport; Some Belgians feel more at home in Europe than in Belgium, so their passports should scale up to an EU passport.

Like the normal passport, active and passive right to vote is linked to a scalable passport. Once one changes scale, the right to vote changes. Someone who chooses a Flemish passport votes directly on Flemish representatives, who constitutes a Flemish government. These people no longer vote the politicians of the federal parliament. May be a number of seats in the federal parliament  must be reserved for district representatives from Flanders and other regions. That number depends on the number of people that express an identity change by a different scale of state/passport. If there are many different identities scale change will eventually replace the uniform nationally administration by a range of cooperative governance between scaled states. The administrative institutions become flexible institutions because they should express the (ever-changing) preference of citizen’s identities. If all citizens use their freedom to determine the scale of their passport a template for the appropriate structure of administration is provided.

Of course in the beginning, when only a few individuals scale up/down their passport to their chosen identity, this will not affect current administrative relationships. When there is not yet an administration on the target scale, the old (source) states have a duty to citizens of the new states' to provide rights and obligations in the same manner as their own citizens. If the group of people on de target scale is big enough they will put forward their own candidate representatives, they will build their own administration and government.   The old state and the newly formed state will then have to negotiate tasks and task shifting. The big difference with the old democratic practice is that citizens of different state scales coexist together in the same territory. There are no civil wars or migrations needed (Balkans), they build a suitable government administrative as they see fit. Then reform proposals are negotiated between scales (and not within a scale). Each citizen can individually contribute to the foundation of a new state/identity by means of the scalable passport. Globalization predicts turbulent times. A scalable passport can create a word that is manageable and controllable.

March 2011

Lessen van België

De langdurige formatie is geen typisch Belgisch probleem, maar het gevolg van een intrinsiek onvermogen van democratieën om bestuurlijke hervormingen door te voeren. ‘Belgische toestanden’ (woorden van premier Rutte van Nederland) kunnen dus overal voorkomen. Dit onvermogen zal steeds sterker aan het daglicht treden door de verdergaande globalisering. De globalisering versterkt regionale en andere groepsidentiteiten. Omdat deze identiteiten zich tegen elkaar afzetten wordt een homogeen nationaal bestuur steeds moeilijker en groeit de behoefte aan bestuurlijke hervormingen, waarmee de regionale identiteiten een eigen bestuurlijk gezicht kunnen krijgen. Maar onze democratieën blokkeren dergelijke hervormingen. Onze democratieën zijn gericht op het stand brengen van beleidsinhoudelijke compromissen binnen een gegeven vaste, onveranderlijke eenheid van bestuur en nationale identiteit. Als politici gekozen worden op basis van een regionale identiteit in plaats van inhoud ontstaat een onwerkbare impasse omdat men niet in staat is uit de gegeven eenheidsstructuur te breken. Nieuwe verkiezingen lossen niets op, want mensen stemmen grosso modo weer hetzelfde als voorheen. Ook een referendum lost niets op. Het herbevestigt de politieke krachtsverhoudingen in een land, maar geeft geen oplossing hoe de impasse te doorbreken. Als het om bestuurlijke hervormingen gaat is elke democratie een gevangene van zichzelf.

Om deze fout in onze democratie te repareren moeten bestuurlijke hervormingen niet door de politiek maar door de burger worden geïnitieerd. Mijn voorstel is de mogelijkheid te scheppen dat burgers die een groepsidentiteit van hogere of lagere schaal belangrijker vinden dan hun nationale identiteit dat tot uitdrukking kunnen brengen door hun nationale paspoort te verruilen voor een paspoort van lagere of hogere schaal. Daarvoor moeten een nieuw type paspoort, een schaalbaar paspoort invoeren. Elke Waal en elke Vlaming heeft nu een niet-schaalbaar Belgisch paspoort. Indien je het paspoort schaalbaar maakt, kan elke Belg zelf kiezen, of hij of zij zijn Belgisch paspoort aanhoudt of kiest voor een Vlaams of Waals paspoort zijn; Belgen die zich meer thuis voelen in Europa dan in België kunnen ook hun paspoort opschalen naar een EU-paspoort.
Aan het schaalbare paspoort is actief en passief kiesrecht gekoppeld. Zodra men van ‘schaal’ wisselt, wisselt ook het kiesrecht. Iemand die kiest voor een Vlaams paspoort stemt direct op Vlaamse kandidaten voor een Vlaams bestuur. Deze burger stemt dus niet meer voor de samenstelling van het federale parlement. Wel zullen in het federale parlement een aantal zetels gereserveerd moeten worden voor districtsvertegenwoordigers vanuit Vlaanderen en de andere gewesten. Dat aantal is afhankelijk van het aantal mensen dat van identiteit wisselt. Als heel veel mensen van identiteitsschaal wisselen wordt op den duur de eenvormige nationale schaal vervangen worden door een palet van onderlinge samenwerkende bestuursschalen. De bestuurlijke instituties worden flexibele instituties omdat de voorkeur van de burgers bepalen welke institutie macht krijgen. Als alle burgers in vrijheid de schaal van hun paspoort bepalen wordt dus tevens een mal gegeven voor de bijpassende bestuursstructuur.
Natuurlijk zal, in het begin, als maar een enkeling zijn paspoort op- of neerschaalt er weinig veranderen in de bestuurlijke verhoudingen. De oude (bron)staten hebben de plicht de burgers van de nieuwe ‘staten’ dezelfde rechten en plichten te geven als hun eigen burgers zolang er niet voldoende mensen zijn om die staten een eigen bestuurlijke structuur te geven. Maar als de groep groot genoeg is om eigen kandidaten voor een eigen bestuur naar voren te schuiven zal er een bestuurlijke hervorming plaatsvinden. De oude staat en de nieuwe gevormde staat zal dan over taakverdeling en taakverschuiving moeten onderhandelen. Het grote verschil met de oude democratische praktijk is dat burgers van verschillende staatschalen samen naast elkaar leven op hetzelfde grondgebied. Er zijn geen volksverhuizingen of burgeroorlogen nodig (Balkan), in een formatie van een regering hoeven bestuurlijke hervormingsvoorstellen niet meer te worden uitonderhandeld. De burger legt hier de basis door middel van het schaalbare paspoort. Een schaalbaar paspoort kan in de komende woelige tijden van globalisering de wereld bestuurbaar maken en bestuurbaar houden.
(geschreven in maart 2011)

zaterdag 9 juli 2011

Ideologie en praktijk

Gaan we ‘terug naar de tijd vóór de grote ideologieën?’ Zal het nieuwe midden gevuld worden met ‘een behoefte aan traditie in combinatie met politieke bescheideheid’? Krijgen we ‘een conservatisme op kousenvoeten’? Het zijn Martin Sommers ‘nieuwe woorden’ (volkskrant 9-7-2011) naar aanleiding van een brief die ik hem stuurde. (zie mijn blog van 4-7). Ik denk het niet. De tijd is rijp voor nieuw ideologisch vuur. De vraag is alleen of de bestaande politieke partijen dragers worden van dit vuur, of dat er nieuwe politieke partijen zullen ontstaan, zoals de Relatiepartij. Dat hangt sterk af voor de verbeeldingskracht die de oude partijen kunnen mobiliseren voor de revitalisering van hun idealen.

Neem bijvoorbeeld de bijdrage van Paul de Beer aan het PvdA project ‘Van waarde’ (S&D mei/juni 2011). Zijns inziens dient de nieuwe sociaal democratische benadering van de bestaanszekerheid aan drie eisen te voldoen: een acceptabel minimum inkomensniveau, bevordering van de arbeidsparticipatie en het voorkomen van segmentering van de arbeidsmarkt. Als de overheid werkzekerheid (boven baanzekerheid) zou kunnen garanderen zou aan alle drie de eisen worden voldaan. Helaas stelt De Beer dat ‘werkzekerheid niet te garanderen valt  - behalve in een centraal geleide communistische economie’. Dat is typisch voorbeeld van een gebrek aan verbeeldingskracht. Het is heel goed mogelijk werkzekerheid te garanderen zonder dat de overheid per individu gaat voorschrijven waar hij of zij moet werken. Dat kan door middel van het idee van ‘verhandelbare arbeidsrechten’ (een van de kernthema’s van de Relatiepartij). De overheid verdeelt de beschikbare arbeidstijd gelijk over de bevolking (niet veel ingewikkelder dan de invoering van een OV-chipcard). Een uur arbeidsrecht is de zekerheid van een uur werk. Burgers zijn echter vrij hoe, waar en wanneer ze deze arbeidsrechten gebruiken. Arbeidsrechten kunnen economisch verhandeld worden. Mensen die vinden dat ze te weinig arbeidsrechten hebben kunnen arbeidsrechten kopen van mensen die arbeidsrechten ‘over’ hebben. Er ontstaat dus een ‘kapitalistische’ markt rondom werkgelegenheid.

Het ‘communistische’ element in dit idee is dat de overheid ingrijpt in de verdeling van arbeidstijd (is niet gelijk aan arbeid).  Dat is in essentie de ideologische kern, waar de politieke strijd om zal gaan. Maar veel hangt hoe je dit verder uitwerkt. (Voor een uitgebreide uitwerking van dit idee verwijs ik naar mijn boek ‘De Relatiepartij). Het idee wordt al veel minder ‘communistisch’ als je het laten samen gaan met een opheffen van inkomensbeleid (uit betaalde arbeid) in het bijzonder met de afschaffing van de loonbelasting.

Kern van mijn betoog is dat de gedachte van ‘verhandelbare arbeidsrechten’ een sterke ideologische kracht bezit die aanspreekt of afstoot. Beter is het voor het ontwerpen van je nieuwe idealen, daar op in te zetten, dan op de, op zich zinvolle maatregelen die Paul de Beer in zijn verhaal voorstelt, (algemene basisverzekering, verhoging minimum inkomen,  ‘activering’ van de sociale zekerheid, Earned Income Tax Credit, aangepaste arbeidskorting, werkloosheidspremie afhankelijk van aantal  jaren in dienst). Het samengestelde effect van deze ‘vanuit de praktijk ingegeven’ maatregelen is maar een fractie van het effect van het idee van ‘verhandelbare arbeidsrechten’ . Kortom, eerst de ideologie, dan de praktijk.

maandag 4 juli 2011

Waar is de verbeelding gebleven?

Het is opmerkelijk: Martin Sommer is ‘op zoek naar nieuwe woorden’ in zijn column in de volkskrant van 2 juli. Marc Chavannes kopt dezelfde dag in de NRC ‘Nieuwe idealen zijn geboden – niet alleen voor CDA en PvdA.’ Twee columnisten die gelijktijdig de grote behoefte aan visie onderstrepen. Wat minder opmerkelijk is, is dat het, ook nu weer, bij een ‘roepen’ blijft. Ze scharen zich bij de grote groep prominente en minder prominente Nederlanders die de laatste jaren, herhaaldelijk een ‘oproep tot visie’ deden in allerlei media. Zelden wordt er een invulling aan gegeven. Meestal is het een constatering. De ‘leegte’ die daar op volgt begint langzaam pijnlijk te worden.

Kan die leegte nog ooit worden gevuld? Velen menen dat de politiek het antwoord moet geven. Maar zo simpel is die taak niet af te schuiven. Er is een fundamenteler probleem. Er is een gebrek aan verbeelding van de samenleving. Door stijgende welvaart hebben we de verbeelding van de samenleving afgeschaft. Politiek is techniek geworden, de samenleving geindividualiseerd en technocratisch. We hebben het ‘vermogen tot verbeelden’ verloren. Sommer stelt, ietwat berustend: “Probeer het idee ‘op zoek naar verloren binding’ concreet te maken en je komt niet verder dan het negatieve: houwen wat je hebt.”  Kortom, het verbeelden van een ‘nieuwe gemeenschap, een bezield verband’ lijkt uitzichtloos. Dat SP en PVV, - het conservatieve links en rechts - groot zijn geworden is dus niet verwonderlijk. De traditionele volkspartijen hebben geen antwoord. Het nieuwe midden? D66 en Groen-links? Met zijn  slotzin ‘Nog meer individualisme en vrolijk kosmopolitisme, gecombineerd met een groen paternalisme als uitdrukking van het nieuwe midden? Ik dacht het niet.”,  laat Sommer ons achter in een gapend gat.

Onder dit gebrek gaat een onderstroming schuil, die bestaat uit minachting en afschuw van de verbeelding van de samenleving. De ideologieen zijn dood en afgeschreven. Het (politiek) realisme heerst. Ze neemt de verbeelding niet serieus. Alles wat meer is dan ‘peacemeal engeneering’ is naief en wordt gedachteloos opzij gezet. De enige verbeelding die nog serieus te nemen is, is de ‘politiek verantwoorde verbeelding’ uitgevoerd door wetenschappelijke instituten van politieke partijen. Chavannes ziet een ‘moedige poging’ in het project ‘Van Waarde’ van de Wiardi Beckmanstichting om nieuwe idealen te formuleren. Het CDA tracht haar idealen met ‘Waardevast’ opnieuw te verbeelden. In de publicatie ‘Ordening op Orde’ van de Mr Hans van Mierlo stichting schuift het sociaal-liberalimse van D66 lichtjes op richting overheid. Het blijft de vraag of deze door politieke waarden geclausuleerde verbeelding, de krachtige nieuwe ideeen zullen voortbrengen die nodig zijn om de samenleving uit het slop te trekken.

In deze blog wil ik uw verbeelding prikkelen. Wilt u kennisnemen van een nieuwe visie op samenleving en wereld? Zoekt u de grenzen van uw verbeelding? Wilt u uw vermogen tot verbeelding ‘testen’ dan kan ik ook mijn boek ‘de Relatiepartij’ aan bevelen. Het is niet te verkrijgen in winkel, maar alleen via internet op www.pumbo.nl\boek\relatiepartij.